Praeses Klaas Gerard Jumelet: “ik ben de moeilijkste niet”

Wie zijn de bestuursleden van Ad Interim? Wat is hun verhaal? Wat drijft hen om zich vrijwillig in te zetten voor een vereniging? In een reeks van persoonlijke interviews stellen de bestuursleden van Studievereniging Ad Interim zich voor. In de eerste van deze reeks: Praeses Klaas Gerard Jumelet.

Klaas Gerard Jumelet (1998) is sinds 2024 Praeses (voorzitter) van de theologische studievereniging Ad Interim, verbonden aan Tilburg School of Catholic Theology (TST) en de opleiding tot geestelijk verzorger van Fontys Sociale Studies (FSS). Daarvoor was hij sinds 2023 Fiscus (penningmeester) van de studievereniging. Hij studeert zelf sinds 2022 theologie aan de TST met het oogmerk om tot priester in de Rooms-Katholieke Kerk gewijd te worden. 

Klaas Gerard Jumelet in het West-Afrikaanse Gambia in 2025.

Kun je iets vertellen over je jeugd? Wat heeft je als kind gevormd tot wie je nu bent? Zijn er momenten of personen die je hebben geraakt op een manier die tot op vandaag doorspeelt?
Ik ben opgegroeid in een liefdevol en traditioneel gezin, in de zin dat mijn vader kostwinner was en mijn moeder thuis voor mijn zes jaar oude zuster en mij zorgde. Wij zijn niet christelijk opgevoed. Mijn moeder is wat men een “cultuurkatholiek” noemt, wat voor haar betekent dat ze één of twee keer paar jaar naar de kerk gaat, omdat dat “erbij hoort”, maar zichzelf als agnost beschouwt. Mijn vader was van huis uit hervormd, maar had de kerk en het geloof in het geheel achter zich gelaten toen hij volwassen werd. Hoewel mijn zuster en ik niet religieus werden opgevoed, kan ik niet zeggen dat het geloof geen enkele rol speelde bij ons thuis. Er was toch altijd een zekere genegenheid in ons gezin voor de Rooms-Katholieke Kerk. Zo herinner ik mij dat de televisie aan stond toen paus Johannes Paulus II stierf en dat we de nachtmissen tijdens Kerstmis bezochten. Ik was erg jong toen mijn vader ernstig ziek werd en gediagnosticeerd met fronto-temporale dementie. Hij werd definitief opgenomen in een zorginstelling toen ik zeven jaar was. Het moment dat hij werd meegenomen, alsook de momenten dat ik hem in de zorginstelling bezocht, heeft blijvende indruk op mij gemaakt. Toen keek ik voor het eerst het lijden in de wereld in de ogen. Als kind zag ik hem jaar in jaar uit aftakelen, tot hij aan een longontsteking stierf toen ik dertien jaar oud was.

Het ziekbed en overlijden van een ouder op die leeftijd is ingrijpend. Heeft die ervaring je verlangen naar het priesterschap beïnvloed?
Het ziekbed en het overlijden van mijn vader heeft mij de Kerk in gekregen. Na zijn sterven merkte ik bij mijzelf vragen op over de betekenis van het lijden in deze wereld, waar ik geen degelijk antwoord op kon vinden in de wetenschap of in de seculiere filosofie. Enigszins naïef bedacht ik: “als ze érgens een antwoord op mijn vragen hebben, is het in de Kerk!” en zonder daar teveel over na te denken bezocht ik de volgende zondagmorgen de Mis in de Sint-Michaëlkerk in Harlingen, waar ik vandaan kom. Het antwoord op mijn vragen heb ik slechts beperkt gevonden, maar ik ben eigenlijk nooit meer weggegaan. Nagenoeg elke zondag van mijn dertiende tot mijn twintigste ben ik naar de Mis gegaan, terwijl ik het grootste deel van die periode geen idee had wat het precies inhield. Ook op meer interne wijze heeft mijn ervaring impact gehad op mijn roeping: vaak wanneer ik personen tegenkom die geestelijk ernstig beperkt zijn, heb ik een diepe Godservaring, alsof ik in hun gezichten het Heilig Gezicht van Jezus zie. Ik kan het niet goed uitleggen, maar ik ervaar dat ik mensen die geestelijk of lichamelijk ernstig beperkt zijn makkelijker kan liefhebben. 

Klaas Gerard Jumelet tijdens de wijding van het doopwater in de Paaswake met kardinaal Eijk, aartsbisschop van Utrecht, in 2024.

Hoe heeft die periode van zeven jaar geleid tot je verlangen om priester te worden en theologie te gaan studeren?
Van begin af aan zal er in het onbewuste een verlangen in mijn hart zijn gegroeid, want God is altijd aan het werk, juist ook in de luwte van het hart. Maar het moment waarop ik mijzelf overtuigd een gelovig mens kon noemen, was in september 2018 in Parijs. Ik was een weekend met een vriend naar Parijs gegaan en naast heel veel andere bezienswaardigheden, bezochten we op een middag de Basiliek van het Heilig Hart, de Sacre-Coeur, op de heuvel Montmartre. Op dat moment was er – zoals altijd – aanbidding van het Allerheiligst Sacrament. Toen ik binnenkwam, overviel mij een diep en plotseling gevoel van Gods aanwezigheid en van Zijn uitnodiging om daar aanwezig te zijn. Let op: het was niet een gevoel dat ik passief verwelkomd werd, maar ik werd actief uitgenodigd. Ik viel op mijn knieën, midden in de basiliek, en begon te bidden. Op de weg naar het vliegveld kreeg ik een bericht via sociale media. Het was iemand die actief was in de Sint-Michaëlkerk en na een lange zoektocht had ontdekt wie ik was. Zo kwam ik in contact met de parochie en de pastoor en kon ik catechese krijgen. Uiteindelijk ontving ik op Paaszondag in 2019 het Heilig Doopsel en de Heilige Communie. Vanaf dat moment dacht ik ook na over een priesterroeping, die ik overigens zoveel mogelijk aan de kant drukte. Ik was politiek actief en ik zag daar mijn toekomst in, niet in een gewijd ambt in de Kerk.

Klaas Gerard Jumelet na afloop van de plechtige opening van het Heilig Jaar 2025 in Utrecht.

Je drukte aanvankelijk je priesterroeping weg, omdat je je toekomst eerder in de politiek zag dan als priester. Wat heeft er uiteindelijk in je moeten sterven, of juist moeten ontkiemen, om “ja” te kunnen zeggen tegen je roeping? En hoe wist je dat het echt God was die je riep?
Ik geloof ten diepste in de kracht van de sacramenten en zo ook in die van het Doopsel. Een proces die al eerder in gang was gezet en niet lang na mijn Doopsel tot voltooiing kwam, was dat ik mijn gelovige overtuigingen steeds minder kon verenigen met de politieke overtuigingen die ik daarvoor zo vurig had uitgedragen. Initieel dacht ik mij bij een andere politieke partij meer thuis te kunnen voelen, maar al snel kwam ik tot de conclusie dat het langzaam afbrokkelen van mijn politieke ambities de deur naar het priesterschap opende. Gaandeweg werd het verlangen naar het priesterschap ook zo groot, dat ik er niet meer omheen kon. Ik bad veel, las veel in de Heilige Schrift en in heiligenlevens, vroeg begeleiding van priesters die ik respecteerde en kon op die manier onderscheiden of de roeping daadwerkelijk van God kwam. Een priester van het Instituut van het Mensgeworden Woord, die mij zeer veel geholpen heeft in die periode, leerde mij de onderscheiding der geesten, zoals die bij de jezuïeten gebruikelijk is. Op die manier kon ik steeds meer zeggen: “deze roeping komt van God”. Mijn politieke ambities hebben dus moeten sterven en een houding van biddend luisteren heeft in mij moeten ontkiemen om “ja” te kunnen zeggen tegen de stem van God.

Klaas Gerard Jumelet met medeseminaristen in het Ariënsinstituut in Utrecht, 2024.

Biddend luisteren: het had uit het werkdocument van de Synode over Synodaliteit van paus Franciscus kunnen komen. Je geeft aan dat het belangrijk is geweest in je weg naar het aanvaarden van je priesterroeping. Tegelijkertijd sta je binnen de studievereniging en andere organisaties waar je bestuurlijke functies hebt bekleed, bekend als iemand die helder leidinggeeft, knopen doorhakt en soms zelfs wat autocratisch overkomt. Hoe verhoudt dat zich tot elkaar?
In alle rust de tijd nemen om te luisteren, te zien, aan te voelen, te proeven en af te tasten, is wat mij het grootste deel van mijn leven tot nu toe heeft gekenmerkt. Ik ben niet in 2012 op de pastoor afgestapt, maar heb zeven jaar de tijd genomen om de kat uit de boom te kijken. Maar, zoals paus Franciscus dat ook terecht stelde met betrekking tot het synodaal proces, gaat het niet om een passief luisteren, maar om een actief luisteren. Er is een geestelijke component, waarin je moet blijven bidden, in de Heilige Schrift lezen, et cetera, maar er is ook een praktische component, waarin je jezelf blijvend moet informeren: wat is de Kerk, wat houdt het priesterschap in, wat wordt er van een priester verwacht? En daarvoor is wel een zekere ordening nodig. We denken soms dat als we maar goed blijven luisteren naar de input van alle mensen, dat we dan de invloed van de Heilige Geest ontdekken. Maar die input kan tegenstrijdig zijn. Daar komt de onderscheiding om de hoek kijken en daarvoor moeten verschillende verhalen tegen elkaar afgewogen worden, moeten besluiten worden genomen en moet iemand het voortouw nemen, zoals paus Franciscus meermaals heeft gedaan in het synodaal proces. Op de kleine schaal van het verenigingsleven is dat niet anders. Mijn deur staat open voor alle leden en niet-leden van de studievereniging, voor studenten, docenten en medewerkers. Toch ben ik mij ervan bewust dat de leden van de studievereniging mij in 2024 niet voor niets het vertrouwen hebben gegeven om deze vereniging te besturen en te leiden. Mijn stijl is er daarbij één van: ik heb jullie allemaal gehoord en dit is waarvan ik geloof dat het de juiste weg is.

Klaas Gerard Jumelet met één van zijn nichtjes in 2024.

Waarom denk je dat deze manier van leidinggeven – luisterend, maar ook duidelijk en besluitvaardig – werkt voor Ad Interim? En stuit je ook wel eens op kritiek?
Onze studievereniging gaat door een ingewikkelde tijd. Fontys heeft besloten om de opleiding tot geestelijk verzorger, waar bijna de helft van onze leden en het grootste deel van onze actieve leden vandaan komt, van Utrecht te verplaatsen naar Tilburg. Vanaf aankomend collegejaar beginnen de eerstejaars dan ook al in Tilburg. Dit betekent dat een grote bron van ons ledenbestand opdroogt, tenzij we ingrijpende beslissingen nemen. Willen we actief worden in Tilburg? Willen we ons focussen op de studenten van de TST? Willen we de deuren meer openzetten voor jongeren die niet theologie studeren? Het zijn grote vragen waar veel belangen mee gemoeid zijn en waarbij het belangrijk is om die goed te onderzoeken. Maar het mag niet leiden tot een situatie waarin we als het ware bevriezen, omdat er teveel op ons af komt. Er moeten besluiten worden genomen, die niet door iedereen gewaardeerd zullen worden, omdat je nooit iedereen tevreden kunt houden. Intern, bijvoorbeeld in het bestuur of in de reiscommissie, voelt men de ruimte om mijn leiderschap of om besluiten van het bestuur te bevragen. Zo vroegen twee leden van de reiscommissie zeer recent of er sprake was van een bestuurscrisis, omdat er in korte tijd twee bestuursleden hun taken hadden neergelegd. Ik kon ze geruststellen: deze twee bestuursleden zijn allebei aan het afstuderen en hadden aan het begin van het collegejaar al gezegd dat ze hun bestuurstermijn waarschijnlijk niet zouden afmaken. Échte kritiek heb ik nog niet meegemaakt. Dat wil zeggen: het heeft onze bestuursleden en mij niet bereikt. Ik hoop dat leden en niet-leden dezelfde vrijheid ervaren als bestuurs- en commissieleden om ons beleid te bevragen als ze het ergens niet mee eens zijn. In een andere vereniging waarvan ik voorzitter ben geweest, ontstond in de schaduw een plan om mij af te zetten, terwijl mij nooit een woord van kritiek had bereikt. Hun kritiek was dat ik niet communiceerde. Ik communiceerde wel – meer dan mijn voorgangers, maar ik communiceerde niet wat zij wilden horen. Als je een moeilijke boodschap brengt, zeggen ze al snel dat je niet communiceert. Ik heb toen de woordvoerder van die groepering uitgenodigd om met het bestuur te komen spreken en heb hem zelfs benoemd tot algemeen bestuurslid als een geste aan de minderheid die mij graag wilde zien verdwijnen. Dat is door het grootste deel van die mensen zeer goed ontvangen. Ik ben dus echt de moeilijkste niet.

Klaas Gerard Jumelet in het Ariënsinstituut met gasten in 2024 in het kader van het roepingenpastoraat.

Heb je ergens spijt van?
Tijdens mijn voorzitterschap van een andere vereniging kwam een beschuldiging naar buiten over seksueel grensoverschrijdend gedrag jegens een minderjarige door een medewerker. Als eindverantwoordelijke bestuurder heb ik toen direct een aantal maatregelen genomen, waar ik nog steeds achter sta, zoals het schorsen van die medewerker, het instellen van een onderzoek, het maken van een melding bij de daartoe bestemde instanties, et cetera. Ik heb ook contact proberen te onderhouden met de medewerker in kwestie. Maar ik heb over het hoofd gezien welke impact het abrupte vertrek en de achtergrond daarvan had op de leden en vrijwilligers. Het was een zeer geliefde medewerker en in mijn verlangen om een vreselijke situatie zo correct mogelijk af te handelen – dat betekende voor mij: volgens de wetten, regels en richtlijnen die er op dat moment golden – ben ik de gevoelens van mensen vergeten. Ik ben niet één keer in gesprek gegaan met de betrokken leden en vrijwilligers. Pas veel later, toen mijn bestuurstermijn was afgelopen, zag ik in dat ik daarmee compleet de plank mis had geslagen. Daar heb ik ten diepste spijt van.

Welke lessen uit het verleden pas je nu toe bij Ad Interim?
Durf mens te zijn. Bij die andere vereniging was ik door mijn verhuizing naar Utrecht genoodzaakt om grotendeels op afstand te besturen. Daardoor vergat men wie de persoon Klaas Gerard Jumelet is en was ik slechts de voorzitter. Bij de studievereniging, maar ook in de bredere Kerk, op de universiteit, ben ik de Praeses, de seminarist, de theologiestudent, maar bovenal ben ik een persoon. In aanloop naar Kerstmis vroegen de eerstejaarsstudenten van Fontys of ze een kleine kerstborrel mochten organiseren. Mijn medebestuurslid Ties van Assen en ik hebben toen, tot verbazing van die studenten, het lied ‘Ik zou wel eens willen weten’ van Jules de Corte ten gehore gebracht. Die persoonlijke noot, samen met vele diepgaande gesprekken die ik met mensen binnen de vereniging heb, worden gewaardeerd. Hetzelfde geldt voor de studiereis naar Griekenland die we organiseren. Al meer dan een half jaar hebben we in de reiscommissie daarover gesproken, maar ik kreeg pas echt zin in die reis toen ik bij de informatiebijeenkomst TST-docent en commissielid Stephen van Beek de reis gepassioneerd zag aankondigen en ook merkte hoe opbeurend dit was voor de aanwezige studenten en medewerkers. Het persoonlijk contact, het enthousiasme en de passie maken het bestuurswerk, het lidmaatschap en de studie zoveel rijker. Maar daarvoor moet je je af en toe kwetsbaar opstellen en mens durven te zijn.

Volgende
Volgende

Studentenretraite in Arnhem